Stappen

• Doe de bloem, de droge gist, het zout en de suiker in de kom. Voeg daarna het water toe (als je, net als ik, de Caputo Pizzeria-bloem gebruikt, zal je wat meer water moeten toevoegen omdat deze bloem een andere absorptiegraad heeft) en de olie. Meng eerst met een lepel en vervolgens met de hand terwijl je het deeg in de kom bewerkt: het zal zacht en erg plakkerig zijn. Vet een schone kom in met extra vergine olijfolie en leg het deeg erin: het zal geen gladde bal zijn, maar maak je geen zorgen, laat de gisting zijn werk doen. Vet het deeg ook goed aan de bovenkant in en bedek de kom met de bijbehorende herbruikbare deksels. Laat het twee uur rusten of totdat het verdubbeld is. Bereid na de rusttijd de bakplaat voor: leg er een vel bakpapier op en vet het goed in. Strek de focaccia met de handen uit en vet deze ook goed aan de bovenkant in. Dek af en laat vijftig minuten rijzen. Als na de rijstijd de olie op het oppervlak verdwenen is, moet je deze toevoegen: bereid een pekel met 30 gram olie en 30 gram water en giet het over de focaccia. Bestrooi de focaccia met wat Maldon zeezoutvlokken en bak in een voorverwarmde oven op 220 °C gedurende 25/30 minuten of totdat de focaccia goudbruin is. Let goed op, want zoals je weet is elke oven anders.