Stel je een middag in januari voor in het centrum van Tromsø, de frisse lucht, het vertraagde ritme van de dagelijkse activiteiten, de duisternis van de poolnachten en een bakkerij. Een van die magische middagen die je je voor de rest van je leven zult herinneren. Je zult je de warmte en de geur van de bakkerij herinneren, de grote ramen die een glimp van het water van de haven geven en de mensen die voorbijgaan, je zult je de lach herinneren en je zult je de eerste skolebol herinneren die je ooit hebt gegeten. Een wolk vol vanillecrème, van een onbeschrijfelijke heerlijkheid. Een van de lekkerste brioches die ik ooit heb geproefd. In een magische plek. Ja, want Noorwegen is zo, het overweldigt je ziel in elk deel. Een sfeer van rust en magie die je alleen in het noorden vindt. En die van Tromsø in de winter zal zeker een van de meest opwindende reizen blijven die ik ooit heb gemaakt. De dagen besteed aan het verkennen van de stad en zijn omgeving met spikes aan onze voeten, het eerste noorderlicht dat boven onze hoofden danste, de afdalingen op de besneeuwde heuvels te voet, zittend of rollend en de eerste regenboogwolken die we in het echt zagen. Magie.
- Moeilijkheidsgraad: Makkelijk
- Rusttijd: 3 Uren
- Bereidingstijd: 35 Minuten
- Porties: 10
- Kookmethodes: Oven, Kookplaat
- Keuken: Noors
Ingrediënten
- 200 g melk (lauw)
- 4 g gedroogde gist
- 100 g suiker
- 460 g bloem 00
- 1 ei (groot)
- 1/2 theelepel zout
- 100 g boter (zacht)
- 350 g melk
- 55 g dooiers (ca. 3)
- 80 g suiker
- 10 g vanillesuiker
- 30 g maïszetmeel
- 20 g boter
- 120 g poedersuiker
- naar smaak geraspte kokos
Stappen
Om de Noorse skoleboller te maken, doe je de lauwe melk samen met de gedroogde gist en de suiker in de kom van de mixer. Meng en laat afgedekt 10-15 minuten rusten.
Voeg dan de bloem en het ei toe en zet de mixer aan. Voeg ook het zout toe en kneed 10-15 minuten tot een homogeen deeg. Voeg ten slotte de zachte boter in blokjes toe en blijf kneden tot het deeg elastisch is en van de bodem en de wanden van de kom loskomt. Dit duurt in totaal ongeveer 25 minuten.
Vorm een bal van het deeg en laat het afgedekt op een warme plaats 2 uur rusten.
Bereid ondertussen de vanillecrème die moet afkoelen alvorens te gebruiken.
Breng de melk aan de kook en haal van het vuur. Klop ondertussen de dooiers met de suiker en de vanillesuiker tot een romig mengsel. Voeg dan het zetmeel toe en werk het mengsel verder tot het glad is. Blijf kloppen met de elektrische kloppers terwijl je de kokende melk giet, totdat alles is opgenomen.
Doe het mengsel terug in de pan waarin je de melk hebt verwarmd en breng al roerend weer aan de kook. Laat een minuut koken en blijf roeren, haal dan van het vuur, voeg de boter toe en roer tot het is gesmolten. Doe de crème in een ovenschaal om sneller af te koelen en laat volledig afkoelen. Idealiter ook in de koelkast.
Na de rusttijd, neem het deeg weer en verdeel het in 10 gelijke stukken met behulp van een weegschaal (ca. 90 g elk). Vorm een glad balletje van elk stuk en leg ze op een met bakpapier beklede bakplaat, ver uit elkaar. Dek af met plasticfolie en laat nog een uur rusten op een warme plaats.
Na de rusttijd, verwarm de oven voor op 200 graden (statisch) en doe de vanillecrème in een spuitzak.
Maak een holte in het midden van elk bolletje deeg met bijvoorbeeld het handvat van een houten lepel. Steek dan de spuitmond van de spuitzak in de holte en vul royaal met vanillecrème, totdat het op is.
Bak 18-20 minuten op 200 graden, tot ze goudbruin zijn.
Haal de skoleboller uit de oven en laat volledig afkoelen.
Meng vervolgens de poedersuiker met ca. 20 g lauw water, tot een licht dikke glazuur. Gebruik een lepel of een mes om het glazuur op het goudbruine oppervlak van het deeg rond de crème van elke brioche te smeren. Bestrooi direct met geraspte kokos, zodat het blijft plakken.
De skoleboller zijn heerlijk vers op de dag zelf, maar ook de volgende dag nog lekker. Als je denkt ze niet in twee dagen op te krijgen, kun je ze gerust invriezen, maar ik raad aan om dan de glazuur en de geraspte kokos pas achteraf toe te voegen als ze ontdooid zijn.
