Stappen

• In de kom van de keukenmachine, met de platte klopper of K-klopper, los je het deeg op in de 174 gram water op kamertemperatuur, voeg de bloem toe en begin te kneden. Neem van het resterende water een paar theelepels en gebruik deze om het zout op te lossen. Wanneer het deeg glad is geworden, ga verder met het resterende water door het langzaam in een dunne straal en beetje bij beetje toe te voegen: het moet het vorige water opnemen voordat je het volgende toevoegt. Voeg ook het water met het zout toe. Eindig met de extra vergine olijfolie. Vorm een ronde bal en doe deze in een kom met een deksel. Laat het dertig minuten rusten en voer vervolgens een drietal versterkende vouwen uit, gebruik indien nodig een beetje bloem. Leg het terug in de kom en herhaal opnieuw met een drietal vouwen. Plaats het deeg terug in de kom en laat het rijzen tot het verdubbeld is (bij mij duurde het, gezien de temperatuur, meer dan vier uur). Keer het deeg om op een licht bebloemd werkblad en let erop dat je het niet te veel laat leeglopen, rek het een beetje uit en snijd het vervolgens met de deegkrabber in tien kleine stukjes (ze moeten ongeveer 50 gram wegen). Vorm de broodjes door de randen naar boven te knijpen en plaats ze in de vorm met de vouw naar boven. Dek ze af met een doek en laat ze rijzen tot ze verdubbeld zijn (ongeveer twee uur). Verwarm de oven voor op 240 °C en bak de broodjes 18/20 minuten, waarbij je de eerste tien minuten van het bakken twee of drie keer water op de bodem van de oven sproeit. Laat ze afkoelen op een koelrek voordat je ze snijdt.