Stappen

• Verwijder de koppen van de garnalen, de grote garnalen en de Noorse kreeftjes, behalve de rode garnalen. Verwijder de ogen en houd apart. Verwijder het zwarte draadje en spoel af onder stromend water. Laat uitlekken.

  Maak de pijlinktvis, inktvis en sepia schoon, was ze goed en snijd ze in reepjes van ongeveer 1 cm, laat ze uitlekken.

  Fileer de rode poon en de knorhaan.

• Voeg in een grote pan de koppen en graten van de vissen toe, evenals de koppen van de garnalen en Noorse kreeftjes. Giet een scheutje olie toe en laat op hoog vuur roosteren.
  Was intussen de bleekselderij, wortel en een halve ui en snijd ze grof. Voeg ze toe aan de bouillon en laat roosteren, voeg water toe tot alles bedekt is. Laat 2 uur koken of totdat de vloeistof tot de helft is ingekookt.
  
  

• Maak de mosselen schoon en laat ze 30 minuten weken in koud water met een handvol zout.
  Laat uitlekken en plaats in een grote pan.
  Sluit af met een deksel en open ze.
  Haal van het vuur en laat afkoelen.
  Verwijder enkele schelpen en zeef het vocht met een fijne zeef.
  Wanneer de bouillon klaar is, voeg dan ook het kookvocht van de mosselen toe en breng op smaak met zout indien nodig.

• Voeg in een grote pan de resterende fijngesnipperde halve ui en de olie toe.
  Bak op laag vuur en voeg de weekdieren toe.
  Voeg 3-4 lepels gefilterde bouillon toe, sluit af met een deksel en laat 15 minuten koken.
  Voeg indien nodig nog een lepel bouillon toe, het mag niet uitdrogen.
  

  Voeg de visfilets en nog een lepel bouillon toe.
  Laat 10 minuten koken zonder te roeren, maar schud de pan af en toe.
  Voeg ten slotte de schaaldieren, nog twee lepels bouillon en de mosselen toe.
  Dek af en kook 5 minuten.
  

  Hak intussen de peterselie fijn en rooster het brood.
  Haal van het vuur en serveer, garneer met de peterselie en een scheutje rauwe olie.
  Serveer direct met het geroosterde brood.