Om het soesjesdeeg voor bignè te bereiden, giet je water, boter en een snufje zout in een steelpan en breng je het aan de kook. Wanneer de boter volledig is gesmolten en de eerste bubbels verschijnen, haal de pan van het vuur, voeg alle voorgezeefde bloem toe en roer snel met een spatel of houten lepel.

Zet de pan terug op het vuur en kook op gematigd vuur, terwijl je blijft roeren tot je een glad mengsel krijgt dat van de bodem loskomt. Dit duurt een paar minuten.

Doe het soesjesdeeg in een kom, spreid het uit en laat het een paar minuten afkoelen. Begin vervolgens één voor één de eieren toe te voegen, terwijl je roert met een spatel. Voeg de volgende pas toe als het vorige ei goed is opgenomen. In het begin zal het mengsel korrelig lijken, maar maak je geen zorgen, dat is normaal, blijf roeren.

Doe het mengsel in een spuitzak met een gladde spuitmond van 12-13 mm. Neem een bakplaat, vet de hoeken lichtjes in en plak er bakpapier aan vast (dit voorkomt dat het papier verschuift). Maak nu kleine hoopjes, met voldoende tussenruimte. Zodra de bakplaat vol is, druk je de punten van de hoopjes lichtjes plat met de achterkant van een lepel die je even met water hebt bevochtigd.

Verwarm de oven voor op 200°C en bak de bignè in het middelste rek gedurende 25 minuten. Open de ovendeur niet in deze fase. Na deze tijd verlaag je de temperatuur naar 180°C en bak je nog eens 5 minuten verder.

Haal je bignè uit de oven, laat ze afkoelen, en ze zijn klaar om gevuld te worden naar smaak.