Dit gerecht is ontstaan als een restjesrecept om gekookte aardappelen te gebruiken. Als je ze niet al hebt, kun je ze op dat moment koken en minstens 3 uur in de koelkast laten opstijven, anders wordt het moeilijk om ze in dunne plakjes te snijden; of je kunt rauwe aardappelen gebruiken en na het wassen en schillen in dunne plakjes met een “mandoline” snijden.

Schil de gekookte en goed koude aardappelen en snijd ze in dunne plakjes op een snijplank.

Snijd ook de smeltkaas in dunne plakjes die je gaat gebruiken.

Rasp de pecorino (2 volle eetlepels zijn meer dan genoeg).

Bekleed een ronde bakvorm (de mijne was ook taps toelopend) van 20 centimeter in diameter met bakpapier; of vet hem in en bestrooi met paneermeel (ook glutenvrij).

Zet de oven aan op 200*.

Om de “aardappel millefeuille” te maken, gaan we als volgt te werk:

1) Een eerste laag aardappelschijfjes op de bodem van de bakvorm.

2) Daarna een laagje dunne plakjes gerookte provolone (vers of halfgerijpt).

3) Nog een laagje aardappelen.

5) Een strooi geraspte pecorino; ga door tot alle ingrediënten op zijn.

Laten we ons nu bezighouden met de eieren.

Breek de eieren in een kom, voeg het fijne zout, de gemalen peper toe en klop ze met een vork gedurende een minuut om de ingrediënten met elkaar te mengen en het zout op te lossen.

Giet het eimengsel over de aardappelen, tik lichtjes met de bakvorm op de tafel, zodat het mengsel gelijkmatig verspreidt over de bodem en tussen de lagen.

Gebruik de achterkant van een vork om de bovenste laag aardappelen voorzichtig in het eimengsel te laten zinken, zodat ook zij bedekt worden.

Bak de bakvorm op middelste hoogte gedurende ongeveer 25 minuten (geldt ook als je rauwe aardappelen gebruikt, mits dun gesneden). De baktijden zijn afgestemd op mijn gasoven, met warmte die alleen van onderen komt en in statische modus.

Net zoals bij taarten, zullen we de aardappel millefeuille met een spiesje doorprikken (die droog moet uitkomen) om de gelijkmatige garing ook aan de binnenkant te controleren.

Bon appetit