Stappen

• Om de taartbasis te maken, zet melk en boter in een pan en verwarm tot de boter smelt. Verwarm de oven voor op 170 graden en bekleed de bodem van een taartvorm (22 cm) met bakpapier.

  Doe de eieren in een kom en begin te kloppen, voeg zodra ze beginnen te rijzen de suiker beetje bij beetje toe en blijf kloppen totdat ze licht en schuimig zijn.

  Zeef de bloem, cacao, bakpoeder en zout over het eiermengsel en meng voorzichtig met een garde, met bewegingen van onder naar boven.

  Verwarm de melk opnieuw, haal het van het vuur net voordat het begint te koken en giet het in de kom met het beslag. Giet het niet in het midden, maar langs de rand, waarbij je het voorzichtig met een garde van onder naar boven mengt.

  Giet het beslag in de met bakpapier beklede taartvorm en bak het ongeveer 35 minuten op 170 graden. Doe de sateprikker test. Haal uit de oven en laat volledig afkoelen op een rooster.

  

• Als de taart volledig is afgekoeld, snijd hem dan twee keer horizontaal, zodat je 3 schijven krijgt. Neem de eerste schijf en vul deze met iets minder dan de helft van de jam. Leg de tweede schijf erop en vul met de rest van de jam (bewaar 2 eetlepels). Leg de derde en laatste schijf erop en smeer de resterende jam over de hele taart. Laat drogen.

  Maak ondertussen de ganache. Hak de chocolade fijn en doe in een kom. Verwarm de room tot het begint te koken, haal van het vuur en giet over de fijngehakte chocolade. Roer tot alle chocolade is gesmolten en je een glad mengsel hebt.

  Giet de ganache over de taart, totdat deze volledig bedekt is. Strooi vervolgens de chocoladestreusels over de bovenkant.

  

• Snijd enkele wafeltjes doormidden of in 3 stukken, zodat ze niet allemaal dezelfde lengte hebben. Hak de 20 g chocolade fijn en smelt het. Neem nu een wafeltje tegelijk, doe er een beetje gesmolten chocolade op en leg het langs de rand van de taart. De gesmolten chocolade fungeert als “lijm”. Ga op dezelfde manier verder met de resterende wafeltjes, totdat de hele rand van de taart bedekt is. Plaats ze onregelmatig, dus wissel de langere met de kortere af.

• Nu hoef je alleen nog maar de panda’s van marsepein te maken.

  Elke panda bestaat uit 3 witte balletjes (hoofd, snuit en lichaam), waarbij het hoofd iets kleiner is dan het lichaam en het balletje dat de snuit vormt nog kleiner is, verhoudingsgewijs natuurlijk. Om ze te maken, smolt ik wat witte chocolade en doopte de met marsepein gevormde balletjes erin tot ze bedekt waren met chocolade, daarna rolde ik ze onmiddellijk door de geraspte kokos.

  Het zwarte gedeelte, namelijk armen, poten, oren, ogen en neus, maakte ik door zwarte voedingskleurstof aan de marsepein toe te voegen totdat ik de gewenste kleur had. Vervolgens maakte ik met de zwarte marsepein een rolletje voor elke panda, gebogen als een hoefijzer, als armen, twee licht platgedrukte balletjes voor de poten, twee kleine platte schijfjes voor de ogen, één voor de neus en een ander plat schijfje dat ik doormidden sneed om de oren te maken.

  Ik zette elke panda in elkaar met behulp van een tandenstoker die hoofd, armen en lichaam bij elkaar houdt en gebruikte gesmolten chocolade als “lijm” voor de andere lichaamsdelen. Ik eindigde met het schilderen van de pootjes en ogen met behulp van gesmolten witte chocolade op de zwarte marsepein.

  Plaats de gemaakte panda’s op de taart, samen met enkele stukjes wafeltjes. Eindig met de groene gommetjes, naar wens gesneden, en leg ze op de taart alsof het bladeren zijn, met hier en daar wat takjes rozemarijn.

  Je panda-verjaardagstaart is klaar.